Om spieren te versterken moet je aan krachttraining doen. Honden gebruiken hiervoor natuurlijk geen gewichten, maar er zijn 3 variabelen die je kunt gebruiken om eenvoudig de zwaarte van de training te variëren.
Krachttraining kan je onderverdelen in de volgende drie variabelen:
- aantal/duur
- frequentie
- intensiteit
Kracht verhoog je door het aantal keren dat je de beweging uitvoert te verhogen of door de duur van de activiteit te verlengen.
Bij oefeningen waar het gaat om herhalingen van een beweging (denk bij mensen bijvoorbeeld aan push-ups, en bij de hond bijvoorbeeld aan een cirkel om je benen lopen) doe je dit steeds een aantal keren achter elkaar afgewisseld met rust. Dus bijvoorbeeld 3 cirkels linksom en 3 cirkels rechtsom om je benen, en dan een minuut rust waarbij je rustig wandelt met de hond. Vervolgens herhaal je dit een paar keer, steeds met rust tussendoor. Je kunt de oefening verzwaren door het aantal bewegingen (dus het aantal cirkels om je benen) te verhogen, of door de oefening (inclusief rust!) vaker achter elkaar te herhalen.
Bij oefeningen waar het gaat om duur (denk aan joggen/rennen, maar ook bijvoorbeeld het staan op een balanskussen) verzwaar je de oefening door deze langer te doen. Ook hier is het belangrijk om tussendoor steeds voldoende rust in te bouwen. Rust is een zeer belangrijke fase in de training. Trainen + rust = succes!
De frequentie is het aantal keer per week dat je oefent. Een keer per week oefenen zal minder versterking van de spieren geven dan twee of driemaal per week. Als er eenmaal per week wordt geoefend zal de conditie gehandhaafd blijven, bij meer keer per week wordt de conditie beter. Sla je een keer een week over dan gaat de conditie achteruit.
De intensiteit waarmee een oefening wordt uitgevoerd is ook bepalend voor de krachttoename, maar is lastiger te meten. Sprinten is zwaarder dan joggen en dat is weer zwaarder dan wandelen.
Bij krachttraining varieer je steeds maar met 1 variabele. Dus je verhoogt of het aantal/duur, of de frequentie, of de intensiteit tot er geen moeheid meer optreedt. Geef het lichaam van de hond eerst de kans om zich aan te passen aan 1 verzwaarde variabele voordat je de volgende verzwaart.
Het kan zelfs zo zijn dat het krachtsverschil tussen de oefeningen zo fors is dat je eerst het aantal weer terug moet brengen.
Conclusie: Blijf altijd goed naar je hond kijken en je gezonde verstand gebruiken. Breng ook variatie aan in de dingen die je traint. Veel honden zullen het helemaal niet op prijs stellen om dingen eindeloos te herhalen of klaargestoomd te worden voor het rennen van een marathon. Door de oefeningen op te delen in aantal/duur, frequentie en intensiteit krijg je sowieso een beter inzicht in hoe en wat je traint!
Wil je meer weten over trainingsprincipes bij de hond, kijk eens naar de cursus “de Actieve Hond” van Fit Dog Program voor achtergrond informatie en praktische tips & oefeningen. www.fitdogprogram.com